Deze richtlijn is een landelijk geldende, optimale beschrijving van de best mogelijke zorg voor de patiënt, bedoeld om zorgverleners te ondersteunen bij de klinische besluitvorming. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, ervaringskennis en aansluitende meningsvorming door beroepsbeoefenaren en patiënten.
Veel psychiaters worden geconfronteerd met vragen om hulp bij zelfdoding. Uit onderzoek blijkt dat in de psychiatrie jaarlijks naar schatting 320 maal een nadrukkelijk en herhaald verzoek om hulp bij zelfdoding wordt gedaan. Daadwerkelijke hulp bij zelfdoding vindt echter zelden plaats, zo'n twee tot vijf maal per jaar.
Deze richtlijn gaat over de relevante aspecten van de beoordeling en het hanteren van de vraag om hulp bij zelfdoding van patiënten met een psychiatrische stoornis. Het biedt de psychiater een handreiking om daarbij zorgvuldig tot een afweging te komen. Het kan ook gebruikt worden om de eigen opvattingen over hulp bij zelfdoding tijdig met de patiënt te bespreken.
Een verzoek om hulp bij zelfdoding dient in eerste instantie opgevat te worden als een vraag om levenshulp. Hulp bij zelfdoding is een uitzonderlijke, ultieme handeling die nooit een standaardonderdeel mag vormen van de hulp die psychiaters bieden. De richtlijn maakt duidelijk dat de psychiater in een vóórkomende situatie uitvoerig dient te bezien in hoeverre eventuele hulp bij zelfdoding strookt met de zorgvuldigheidseisen.